Plak de kaartjes van vel 1 op gekleurd papier.
Plak op de achterkant de plaatjes die bij de spreekwoorden horen,
b.v. mondje bij de betekenissen van de spreekwoorden die over spreken gaan.
Print vel 3 uit. Die is voor de kinderen.
Verdeel je groep in groepjes van 4 kinderen.
Elk groepje krijgt een vel met de spreekwoorden.
Om de beurt mag een groepje zeggen wat de betekenis van een zelfgekozen
spreekwoord is.
Als dat antwoord goed is mogen ze een kaartje, voor in de klas, omdraaien.
De plaatjes geven natuurlijk al een richting aan.
Ze lezen de betekenis hardop voor. Hebben ze het goede kaartje dan leggen ze dat op hun blad.
Is het een andere betekenis, dan wordt het kaartje weer terug
gelegd (zoals bij memory)
De volgende groep kan dan het spreekwoord
met die betekenis vragen en het goede kaartje pakken.
Het spel duurt ongeveer 15 minuten.
Hierbij kunnen de verhalen, waar de spreekwoorden
uit voortkomen, nog even de revue passeren.
Eline